Om kwart over drie heb ik afgesproken op de hoek van de Hirschengraben (rare taal dat Zwitsers) en de Künstlergasse in hartje Zürich, om mijn kleinkind Sam, 8 jaar, op te halen om samen naar de tennistraining te gaan. Hij heeft dan de hele middag al met zijn klas in het zwembad gelegen, maar dat deert hem niet, als hij maar kan sporten. Ik heb een papiertje waarop de nummers van de tram en van de aansluitende bus staan en ik weet inmiddels ook hoe het ticketapparaat werkt.
Precies op tijd komt daar de groep onder begeleiding van twee juffen aangelopen. Netjes twee aan twee en zonder morren stoppen ze voor de vele zebrapaden die ze in deze erg drukke stad moeten overwinnen. Op het moment dat Sam mij in het vizier krijgt, zie ik hem dat melden aan een van zijn leerkrachten. Zij groet mij vriendelijk en krijgt van Sam een afscheidshanddruk. Ook de tweede leerkracht wordt gedag gezegd en dan kan onze reis beginnen.
“Kom opa, daar kunnen we opstappen”, en hij wijst naar het grote drukke verkeersplein voor het Zūricher Kunsthaus. Het uit vele richtingen komende verkeer deert hem van geen kanten en parmantig loodst hij mij naar de juiste halte. Ik leg er nog eens dik bovenop dat ik absoluut de weg niet weet en zie hem groeien als de grote begeleider van zijn zenuwachtig lijkende plattelands-opa uit het verre Nederland.
Na een tiental minuten meldt hij dat we eruit moeten. We steken over naar de bushalte en zien dat de overstaptijd vijftien minuten bedraagt. We hebben nog redelijk wat tijd, maar hij tikt me aan en zegt: “Dat gaan we niet doen opa, we nemen tram 11 en die komt over twee minuten. We moeten dan dadelijk nog wel een stukje lopen, maar ik weet zeker dat we er zo sneller zullen zijn”.
Ik speel nog eens extra de twijfelaar, maar stap toch in de 11. Na een paar haltes vraag ik hem of dit nog wel Zūrich is en niet Wetzikon, Dietikon of noem al die Konnen maar op en of ik dadelijk erg ver moet lopen met die zware tennistas van hem op mijn rug. Hij is al bepakt met zijn zwemtas, vandaar.
Hij blijft lachen en stelt me iedere keer weer gerust.
Dan stappen we uit en de trainingshallen zien we in de verte al liggen, maar ik op mijn beurt: “Dat gaan we toch niet helemaal lopen hė? Denk je wel aan de iets mindere conditie van je opa?”
“Kom opa, het is echt niet zo ver”. Maar heel even zie ik verbazing als ik halverwege de tas op de grond gooi en zeg dat ik zo niet verder ga. Even maar, want al snel heeft hij door dat ik het niet meen en loopt lachend verder.
“Doe je straks thuis nog een potje met mij badmintonnen opa?”
Heerlijk.
Reactie schrijven
Janneke (woensdag, 31 oktober 2018 20:05)
Oh Hans, wat heerlijk om te lezen! En wat een feest voor Sam, zo’n opa die zijn zelfvertrouwen doet groeien en met wie hij zo’n plezier en lol kan hebben�. Dat hoopt toch iedereen voor zijn kinderen. Enne zo “oud” en “krakkemikkig” ben je nog niet hoor, oudje ��
Xx
Gerry (woensdag, 31 oktober 2018 20:27)
Heerlijk genieten❤️
Ton (donderdag, 01 november 2018 17:53)
Mooi opa,
ik kan me vast voorbereiden op deze sportuitstapjes !!